Een ankerpunt van rust

Rob Mudde

De campus van onze universiteit is leger dan ik hem ooit gezien heb. Zelfs midden in de zomer of tijdens de kerstvakantie zijn er altijd flink wat mensen op de campus bezig met van alles en nog wat. Maar nu niet, nu is het stil. De eerste dagen werkte ik nog op de campus. Als ik dan op een willekeurig moment uit mijn raam naar het Mekelpark keek, zag ik niet meer dan vijf mensen tegelijk. Een droeve aanblik, maar het is voorlopig niet anders. Inmiddels werk ik thuis. Twee weken geleden een beetje verkouden en lichte koorts. Toch wat onrust in het hoofd, ik zal toch niet… Whatsappen met mijn oudste dochter, die huisarts is in Engeland. Nee, pap. Vast niks aan de hand. Maar… wel binnen blijven voorlopig en contact met iedereen mijden. Ook met mama, die werkt in een ziekenhuis. Ja, dochter-dokter. Dus ruim tien dagen gescheiden van tafel en bed. Saai, maar meer ook niet. Na twee dagen alweer koortsvrij, dus inderdaad vast loos alarm. Maar voor de zekerheid, toch maar naar mijn dochter luisteren. Het thuiswerken begint voor ons allemaal steeds meer routine te worden. Al heb ik makkelijk praten, ik heb geen kinderen meer in huis die om aandacht vragen. Dat geldt voor veel collega’s niet. Onvoorstelbaar wat een energie er vrij is gekomen in onze gemeenschap. Prachtig om te zien, dit vervult me met trots. Ik maak me wel zorgen over het tempo waarin veel collega’s werken. Hoe lang houden we dat vol? Wat kunnen we wel en niet van elkaar vragen? Ik worstel daar mee: enerzijds willen we onze studenten zoveel mogelijk helpen, anderzijds moeten de collega’s wel gezond blijven. Ergens in de zomermaanden moeten we toch de hoognodige rust nemen, ieder op de eigen manier. Ik maak me ook zorgen om onze studenten. Thuis studeren blijkt veel moeilijker dan we dachten. Lang concentreren achter een beeldscherm is moeilijk. De sociale contacten die het onderwijs op de campus biedt en de enorme stimulans om samen aan de slag te gaan en te blijven, zijn nu weg. Veel studenten hebben andere zorgen aan hun hoofd. Onze internationale studenten vragen zich bijvoorbeeld af hoe het thuis is met hun naasten en hoe ze het financieel gaan redden. Ook onze Nederlandse studenten hebben hiermee te maken. En deze zorgen laten zich moeilijk beteugelen en verdwijnen niet uit je hoofd. Ze verstoren je concentratie, laten je gedachten afdwalen en verminderen je vermogen om complexe stof op te nemen. Dit werkt allemaal niet motiverend. De motivatie lijdt daarnaast ook onder gebrek aan progressie, het gevoel dat het allemaal niet zo zinvol meer is en het gebrek aan sportieve, sociale en culturele uitlaatkleppen. We blijken uiteindelijk veel minder digitale wezens te zijn dan we in normale tijden misschien dachten. Hoe sturen we dit de goede kant uit? Wat is die goede kant eigenlijk? Er blijken veel goede kanten te zijn, die verschillen afhankelijk van wie je spreekt. De een wil snelheid houden, de BSc afronden om in september aan een MSc te kunnen beginnen. Voor een ander is de groeiende financiële druk een reden om tempo te willen blijven maken. En weer anderen hebben zoveel aan hun hoofd nu, dat ze liever het tempo willen verlagen. Maar hoe sturen we op versnellen en vertragen tegelijk? Veel vragen in deze onzekere tijden. Antwoorden zijn schaarser. Waar doen we goed aan? Het voelt echt zoals premier Rutte zei: “100% sturen met 50% kennis”. Ik zie het overal, bij staf en bij studenten. Het is voor mij, als bestuurder, laveren en balanceren: er zijn verschillende belangen die we tegelijk moeten dienen. En het is staren in een onzekere toekomst, die elke paar dagen verandert. Veel overleg en de zaken van veel kanten bekijken, maar uiteindelijk moeten er toch knopen doorgehakt. De onzekerheid laten bestaan is ook niet goed. Naar eer en geweten, met de CvB-collega’s, de directeuren onderwijs, de directeur ESA, alle werkgroepen en noem maar op. Vertrouwen in elkaar en dat we allemaal het beste voor onze studenten nastreven. Waar vind je verstrooiing deze dagen nadat je samen lang en diep hebt nagedacht over het antwoord op deze vragen, hard hebt gewerkt om de boel op de rails te houden, door hebt proberen te studeren terwijl je gedachten afdwalen? Hoe voorkom je dat het hoofd maar steeds doormaalt? Ik vind het elke avond om half negen, wanneer mijn kleindochtertje van vijf belt of opa een verhaaltje wil voorlezen voor ze slapen gaat. Natuurlijk wil opa dat. Heerlijk ontspannen met een klein meisje waar al de misère aan voorbij gaat. En die weet, van mama mag het maar één verhaaltje zijn, maar opa doet er toch altijd drie. Vertederende naïviteit: natuurlijk weet mama dat het er elke avond drie worden, maar voor Sarah zijn verhaaltje twee en drie een bonus. Ze kent alle verhalen al, opa heeft ze zelf geschreven en Sarah heeft de tekeningen gemaakt. Een kinderboek met verhalen over Sarah en haar zusje Sofia. Even een ankerpunt van rust in de dag, twintig minuten niks anders dan de dagelijkse zaken van een meisje van vijf en een meisje van twee. Het leven is dan weer even heel erg normaal. Hopelijk zal over een tijdje alles ook weer richting normaal gaan. Ik kan niet wachten tot ik de campus weer vol met TU-Delftenaren zie. Zal dan nooit meer klagen over een te drukke campus.