“De eerste week was hectisch.

Giulia Calabretta

Docent Giulia Calabretta (IO) is directeur van de masteropleiding Strategic Product Design en doceert een cursus over de strategische waarde van design. Zelf niet onbekend met online onderwijs, was het omzetten van een reguliere campuscursus naar een online versie best wel even wennen. Toch zijn het haar studenten waar ze zich het meest zorgen over maakt: “Ik vraag me af hoe lang we dit nog kunnen volhouden.”

Giulia Calabretta probeert positief te blijven in een moeilijke situatie. Ze werkt vanuit huis met haar dochtertje, haar man zit in het buitenland en kan voorlopig niet terugkeren, en ze maakt zich ook zorgen over de situatie in haar thuisland Italië. “Ik kom zelf uit het zuiden van het land, dat minder zwaar getroffen is door de uitbraak van het coronavirus. Ik heb wel veel vrienden in de buurt van Milaan, waar ik heb gestudeerd, en gelukkig gaat het op dit moment goed met ze. Maar het is moeilijk om alle pijn en leed in de ziekenhuizen te zien en te zien hoe slecht het daar gaat”, vertelt ze. Om de dingen in perspectief te houden, kijkt ze nu maar één of twee keer per dag naar het nieuws. “In plaats daarvan breng ik meer tijd door met mijn dochter; dat geeft me veel energie. En bij de gedachte dat ik hopelijk naar Italië kan gaan om de zomervakantie met mijn familie door te brengen, blijf ik opgewekt.”

Calabretta doceert het vak Strategic Value of Design nu online aan een groep van 120 studenten. “Ik had al veel met online onderwijs gedaan, maar dat was vooral afstandsonderwijs.” Het verplaatsen van een face-to-face vak naar een onlinevariant bleek een behoorlijke uitdaging. “De dynamiek is online echt anders. Normaal gesproken heb je wel een gevoel of studenten bij de les of geëngageerd zijn. Nu zie je hun gezichten niet en kun je ze geen vragen stellen. De eerste keer voelde ik me net zo nerveus als toen ik jaren geleden mijn eerste college gaf.” Het delen van ervaringen met haar collega’s heeft geholpen: “De eerste paar dagen zaten we allemaal vol twijfels en vragen. Bij IO wisselen we nu oplossingen uit in een gedeeld Google-document, zodat je feedback kunt geven en vragen, en kunt zien of er betere manieren zijn om dingen te doen. Dat soort teamwork heeft de stress van het online gaan verminderd.”

“De dynamiek is online echt anders. Normaal gesproken heb je wel een gevoel of studenten bij de les of geëngageerd zijn.”

Open boek Op de lange termijn liggen er meer onderwijsuitdagingen in het verschiet, bijvoorbeeld met betrekking tot tentamens. “Als Master Director probeer ik mijn collega’s te helpen met het online zetten van hun tentamens. Een paar van de issues zijn hoe we fraude kunnen voorkomen en hoe we de moeilijkheidsgraad op peil kunnen houden. We denken er nu aan om sommige examens om te zetten in een open-boekversie, maar dat is niet ideaal. Een andere oplossing is om meerkeuzevragen te vervangen door open vragen, omdat die meer denkwerk vergen en er dus ook niet zo makkelijk mee gefraudeerd kan worden. Maar al moeten we er wel voor zorgen dat de leerdoelen worden bereikt, we willen toch ook mild zijn voor onze studenten die het al zo moeilijk hebben.” Na het oplossen van wat kinderziektes en positieve reacties van studenten, kijkt Calabretta intussen weer uit naar haar online bijeenkomsten. “Ik gebruik nu de virtuele YouSeeU classroom en dat werkt goed. Ik heb ook wat dingen gewijzigd. Normaal gesproken debatteren studenten over actuele ontwerpuitdagingen, maar dat is nu niet mogelijk. In plaats daarvan heb ik gastdocenten geïntroduceerd en dat bevalt erg goed.” Toch vraagt het online onderwijs heel veel van de studenten. “Ze moeten hele dagen online zijn, voor lezingen, groepswerk en brainstorming. Ze moeten creatief zijn, ideeën genereren, schetsen maken, enzovoort. Dat is allemaal veel tijdrovender en vermoeiender online, dus het is geen wonder dat studenten niet op hun best zijn op dit moment.” Daarbij komen nog alle onzekerheden rond de huidige situatie. “Sommige studenten moesten terug naar hun thuisland en bevinden zich nu in andere tijdzones, wat het samenwerken met de anderen moeilijker maakt voor hen. Ze maken zich ook zorgen of ze het programma wel kunnen afmaken. Dat is een hoop om me te dealen als je begin twintig bent. Voor ons is dat anders. Volgend jaar zijn we weer terug om nieuwe studenten te doceren. Zij moeten het nu volhouden”, zegt ze. “Sommige studenten kunnen het beter aan dan anderen. We proberen ze te motiveren, maar we staan ook in contact met studie- en studentenverenigingen, die hun peers beter kunnen bereiken. De TU Delft biedt een aantal online tools en middelen aan, maar dat de studentengemeenschap op elkaar let, helpt echt.” Onlangs nam ze ook een persoonlijke videoboodschap op voor haar masterstudenten. Lichtpuntjes Ondanks alles ziet Calabretta toch nog lichtpuntjes. “Mijn vak gaat over het begrijpen hoe design waarde kan toevoegen aan bedrijven en aan de maatschappij als geheel, nu en in de toekomst. Mijn studenten krijgen de opdracht een visie te ontwikkelen op de rol van design in 2030. Sommigen waren al bezig met de rol van design in relatie tot technologie, maar stappen nu over op de vraag hoe design waarde kan toevoegen aan de maatschappij als er zich crises van deze omvang voordoen. Ze denken na over de rol van design in sociale innovatie of politiek, of over hoe bedrijven samen kunnen werken aan een duurzamere toekomst. Ze krijgen zo beter inzicht in hoe hun werk hieraan kan bijdragen.” Calabretta hoopt dat er uiteindelijk iets goeds uit deze crisis komt. “Mijn studenten zijn echt bezig met die betekenisvolle transformatie die de maatschappij nodig heeft. Ik hoop dat als het ergste voorbij is, we elkaar weer kunnen ontmoeten en bespreken hoe ze daar mee verder kunnen gaan tijdens de rest van hun opleiding”, zegt ze. “Zoals een van mijn gastdocenten zei, zullen veel bedrijven voor hun wederopbouw de komende jaren afhankelijk zijn van ontwerpers. Onze designstudenten richten zich nu al op de mens en de menselijkheid. Als dat de focus van de besluitvorming van bedrijven kan worden, en van de manier waarop overheden opereren, kunnen we streven naar een betere toekomst. Het zal tijd kosten, maar die visie op een meer betekenisvolle toekomst is er, dus hopelijk kunnen we er langzaam naar toewerken.”