Zijn er nog vragen?

Jeroen Coelen

Jeroen Coelen is een docent bij de faculteit Industrieel Ontwerpen, master Strategic Product Design. Hij runt de master elective Build Your Startup en heeft een diepe interesse in early stage innovatie en de adoptie van technologie.

Op dinsdagochtend zit ik weer klaar in mijn 'Zoom-lokaal'. Vorige week was dit nog enigszins nieuw en daarmee boeiend, inmiddels is het routine. De ‘gemute’ gezichtjes van de studenten poppen één voor één op mijn scherm. Ze arriveren een paar minuten te laat, wat dat betreft is er niet veel veranderd. In mijn vak (Build Your Startup, elective IO) hebben we in de ochtend een groepsdiscussie. Een van de studententeams onderzoekt de problemen als gevolg van het gedwongen thuiswerken. Iedereen mocht ten behoeve van hun exploratie de frustraties van de afgelopen weken in de chat gooien. “Vermoeiend", “saai", “eentonig” kwamen voorbij. Een student liet het woord “sleur" vallen. Ik had tot dat moment nog niet door dat dit ook op mij van toepassing was Kort hierna sloot ik af met: “Zijn er nog vragen?” Ook pixelige studenten blijven stil als je ze dit vraagt.

Sleur is het juiste woord om het gevoel van de hamsterkooi die je huis is geworden mee te beschrijven. Het voelt als vastzitten in een slechte relatie. Initieel was het geheel nog boeiend, vernieuwend en daarmee - hoe gek dat ook klinkt - interessant. Helaas is dit vuur een tijdje geleden gedoofd. Je er aan onttrekken voelt onmogelijk en kost meer moeite dan de rit uitzitten. Dus doen we dat met miljoenen tegelijk. We hebben dan wel niet gekozen voor corona, net als men niet kiest voor een slechte relatie. Wel hebben we in meer of mindere mate voor globalisme gekozen en corona beweegt zich over de wegen hiervan. Hierdoor zijn al onze levens momenteel gereduceerd tot schermpjes van zo’n 10 inches. Iedereen die ooit beweerde dat we in 2019 teveel aan onze digitale rechthoeken gekluisterd zaten heeft niet kunnen voorzien hoe drastisch het gebruik in 2020 zou worden. Wat we voorheen uit onderonsjes met collega’s, etentjes, kroegen, sportclubs, borrels en tripjes haalden, moeten we nu uit die rechthoek halen. De verwachtingen liggen behoorlijk hoog. “Zijn er nog vragen?”, galmt er in de middag weer door een college van me. Stilte volgt. Ik zie de 22 gezichten die soms richting het scherm kijken. Ik kan ze niet aankijken om ze erbij te trekken. Ik ga dan maar door naar het volgende gedeelte. Een student onderbreekt me toch: met een vraag. Eerst dacht ik dat hij dat uit sympathieke overwegingen deed. De stilte is immers extra pijnlijk via Zoom. Maar de vraag was een goede, een erg terechte. Ik was opgelucht: er gebeurde iets wat zich zo moeilijk manifesteert via de technische hulpmiddelen. Er zijn flink wat communicatieve innovaties geweest in de afgelopen eeuwen. We zijn gewend geraakt aan het weggooien van een menselijke laag die met een nieuw middel komt. De brief miste het empathische, hetgeen het face-to-face gesprek wel had. De telefoon heeft de moeite die dat schrijven kostte laten verdampen. Wel misten we alweer de lichaamstaal, maar we konden in ieder geval een hoop opmaken uit de intonaties. Met de opkomst van sms en later WhatsApp verborgen we weer een deel van wat onze communicatie menselijk maakt. Ditmaal achter onze toetsenbordjes. We geven hooguit een emoji als benadering van deze menselijke laag. Gestript van sociale interactie babbelen we met elkaar, het voelt alsof 90% van de communicatie erbij verzonnen moet worden door de ontvanger. En hoewel er voordelen aan al die telecommunicatievormen zijn, merk je gedurende deze periode nog beter wat we al die jaren hebben ingeleverd.